Bij het storten van de mout zal door de koudere mout er onmiddellijk een daling zijn van de temperatuur van het voorverwarmde brouwwater.
Het is nuttig om te berekenen hoeveel de temperatuur moet zijn van het voorverwarmde brouwwater om te zorgen dat het beslag meteen op de temperatuur van de eerste maischstap uitkomt.
Ts = [ (M x 1,6 x (T1 - Tm)) / (V x 4,18) ] + T1 + 3
Waarin :
- Ts = Temp. beslagwater voor moutstorting, in °C.
- M = Hoeveelheid mout, in Kg.
- T1 = Temperatuur van de eerste maischstap, in °C.
- Tm = Temperatuur van de mout bij storting, in °C.
- V = Hoeveelheid beslagwater, in liter.
- Opm : De '3' is een correctiefactor voor de warmte die opgenomen wordt door de brouwketel en dient eventueel gecorrigeerd te worden volgens de eigen brouwinstallatie.
Een voorbeeld :
- Storting : 3 Kg mout
- Beslagwater : 20 liter
- Temperatuur van de mout : 20 °C
- Temperatuur eerste maischstap : 52 °C
Dan wordt de formule :
Ts = [ (3 x 1,6 x (52 - 20)) / (20 x 4,18) ] + 52 + 3
Ts = 56,72 °C
Het beslagwater moet dus op 56,72 °C zijn voor de eerste storting om zo een eerste maischstap van 52 °C te hebben.